HET MUZIKALE ANKER 30: Lyle LOVETT en ‘If I Had A Boat’

Onderstaand stuk vindt u in het nieuwste nummer van het Oostendse Het Visserijblad (Onafhankelijk Magazine van de Zee), jg. 84, met weer veel interessant nieuws over zee, scheepvaart, visserij. De schenen, die dat verdienen, worden weer eens niet gespaard. Het edito van Filip De Bodt doet je nadenken over een en ander. Maar er staan ook veel andere dingen in: schitterende foto’s van ‘Flitsmatroos’ Jo Clauwaert, fijne teksten van o.a. Freek Neyrinck, Peter ‘Blauwboek’ Holvoet-Hanssen, Jennifer Vrielinck. Je leest tevens een terugblik n.a.v. de nakende sluiting van het legendarische Café VéGé aan de Baelskaai: weer een stuk authentiek Oostende naar de haaien…

Uw dienaar mocht weer eens een stukske plegen over de driehoek zee-zeeman-muziek, de aanleiding om in alle windrichtingen allerlei wetenswaardigheden aan te boren. We willen u duidelijk aan het googlen zetten, Otorongo nog aan toe!

Lyle Lovett zorgt voor een heerlijke brok poëzie op noten… Een boot en een pony, meer heeft hij niet nodig…

 

HET MUZIKALE ANKER 30: Lyle LOVETT en ‘If I Had A Boat

 

Vorige maal hadden we ‘t over Sting, de bassist, zanger en songschrijver van The Police, die in 2013 met ‘The Last Ship’ zijn elfde studioalbum had uitgebracht, een wat ondergewaardeerde plaat, omdat men Gordon ‘Sting’ Sumner wel eens durft te associëren met stadionrock en al te grote luxe, het straatje waarin bij voorbeeld ook een Bono woont. Maar ‘The Last Ship’ grijpt terug naar Stings herinneringen aan zijn jeugd in Wallsend in North Tyneside, langs de rivier de Tyne, in het noordoosten van Engeland. Leven was er synoniem van overleven. Men leidde er een bestaan van slaven in het zweet zijns aanschijns… en dat voor een schijntje.  Tot dan, dus nog zonder ‘The Last Ship,  hadden we achtentwintig afleveringen lang getracht verbanden tussen zee, zeevaart, zeelieden en muziek te belichten aan de hand van weinig bekende tot overbekende liederen uit alle windstreken… Losse link of hecht verband, ode aan de zee of afschuw voor scheepsrampen, verhalen uit een ver verleden of net heel dicht bij ons, alles was, is en blijft mogelijk.

In deze dertigste aflevering hebben we het over een merkwaardige Texaan en een liedje dat slechts van verre met de zee verbonden lijkt, een o zo aangenaam zoemend liedje, waarin de zanger met zijn tekst bokkensprongen lijkt te maken. Gaandeweg blijkt de puzzel in mekaar te passen. Lyle Pearce Lovett heet de man in kwestie, geboren in 1957 en actief sinds 1980. Er is kans dat u hem enkel (of vooral) kent als acteur, want hij was te zien in een flink aantal films, te beginnen met ‘The Player’, die merkwaardige prent van Robert Altman, die één lange sterrenparade is. Lovett, niet bepaald moeders mooiste maar wel voorzien van een, zullen we maar zeggen, karakterkop, leerde op de set de bloedmooie Julia Roberts kende. De twee kenden een passionele romance, die bekroond werd met een huwelijk in 1993. In Altmans ‘Prêt-à-Porter’ (1994) zaten zowel Roberts als Lovett. Maar de liaison hield geen volle twee jaar stand. Toch (her)kennen heel wat filmfreaks hem nog steeds als ‘de lekijkerd naast Julia Roberts’, Frankenstein naast de nottinghills. Sommige beelden blijven plakken.

Daarna ging het minder stormachtig en iets trager op emotioneel gebied: in 1997 kreeg hij een verhouding met ene April Kimble. Ze verloofden zich in 2003 en huwden in 2017. Lovett zat dus in nogal wat Altman films maar was ook te zien in episodes van zeer diverse TV-series (wij zagen hem een keer in ‘Castle’, seizoen 3, episode 9), schreef een zeldzame keer filmmuziek. In 1995 deed Lyle een duet met Randy Newman in Newmans overbekende ‘You’ve Got A Friend In Me’ voor ‘Toy Story’ (u kent allicht ook de versie van Arno, ‘Je bent een Vriend van mij’) Het aantal bijrollen van Lovett, cameo’s, deelnames aan tributes en speciale bijdrages in beeld en muziek is legio en, u raadt het, boeiende materie maar veel te veel voor dit Anker. Enkel nog dit. In 2010 kreeg Lovett een eredoctoraat: hij werd Doctor of Humane Letters aan de universiteit van Houston, TX, zijn geboorte- en thuisstad. Overigens was dat niet de enige universitaire award. Helemaal wat anders, maar niet ongewoon voor iemand uit de Lone Star State: Lovett is gek op paarden en paardendressuur. Hij doet mee aan competities in paardenmennen op het hoogste niveau. In 2002 werd hij aangevallen en in het nauw gedreven door een… stier in de farm van zijn nonkel. Het dier was geen muziekliefhebber, want een complexe beenfractuur en zes maanden revalidatie waren het gevolg van dit pijnlijke gebeuren. Waarna Lovett weer vrolijk op tournée ging.

Maar wat ons hier vooral interesseert aan deze man van alle seizoenen, is zijn muzikale inbreng en meer bepaald dat enigmatische ‘If I Had A Boat’. Zo leerden we de man kennen, met zijn briljante tweede plaat ‘Pontiac’ (1988) Zijn eerste plaat was het Europese publiek grotendeels ontgaan, al begon die ‘Lyle Lovett’ (1986) met zijn vermoedelijk grootste Amerikaanse succes, ‘Cowboy Man’. Het plaatste hem meteen met stipnotering in de rangen van de Texaanse singer-songwiters met een country en folk basis. Met ‘Pontiac’ werd echter duidelijk dat men Lovett niet het etiket van countryzanger mocht, heu, opzadelen, omdat je in zijn songs ook fijn verwerkte invloeden vindt van rock, blues, gospel, (Texas) swing en zelfs jazz (we zouden schrijven bigband jazz, maar dat vindt hij zelf niet zo’n gelukkige omschrijving) Die link met jazz zou hij onderstrepen als leider van zijn eigen Lyle Lovett And His Large Band, ook de titel van de opvolger van ‘Pontiac’ (1989).  In 2007 zou hij met het live in de studio opgenomen album ‘It’s Not Big It’s Large’ trouwens hoog scoren.

Via ‘Pontiac’ maakte de melomaan kennis met liedjes die ver boven het gemiddelde staan, bij voorbeeld met de troosteloze titelsong, ook met ‘L.A. County’, country vol weerhaakjes, met het hilarische ‘She’s No Lady’ (‘The preacher asked her / And she said I do / The preacher asked me / And she said yes he does too / And the preacher said / I pronounce you 99 to life / Son, she’s no lady, she’s your wife’), met ‘Simple Song’ dat, zoals de titel impliceert, een heel eenvoudig lied is met een fijne boodschap. Maar de plaat opent met dat sprankelende, zonovergoten lied met de heerlijke openingszin: ‘And if I had a boat / I’d go out on the ocean / And if I had a pony / I’d ride him on my boat / And we could all together / Go out on the ocean / I said me upon my pony on my boat’  (zie de uiterst sobere maar bijzonder knappe officiële clip: https://www.youtube.com/watch?v=hpM8FjO4Vko ) Het openingsbeeld doet de fantasie meteen op hol slaan: als hij boot had (of zou hebben) én een pony, wat dan logischer dan met de viervoeter uit varen gaan? Niet? … Niet dus, want hoe mooi en vlot de verzen ook bekken, zo vanzelfsprekend is dat toch al niet meer, zo’n pony berijden op een veel te krap yacht (want met een oceaanstomer werkt dit sowieso niet…) …

Nee, we zijn niet de eersten om daar ons hoofd over te breken, temeer daar het vervolg hier niet meteen op aansluit: in de tweede strofe verschijnt zingende cowboy Roy Rogers met zijn beroemde paard Trigger. ‘I couldn’t bring myself to marrying old Dale’. Daarmee verwijst Lovett naar Dale Evens, de ‘tegenspeelster’ van Roy in de… reclame voor Nestlé’s Quick Strawberry Drink. Nestlé was begin de sixties de sponsor van ‘The Roy Rogers Show’, één der iconen van de Amerikaanse TV ( https://www.youtube.com/watch?v=XAjmCvBSRWo ) Het lijkt erop dat Lyle hier associaties maakt met beelden die onderdeel uitmaken van het gemeenschappelijk (onder)bewustzijn van het Amerika van halfweg vorige eeuw. De derde strofe bevestigt dat: want nu is er sprake van de gemaskerde The Lone Ranger, TV én radio held, de tegenhanger van Zorro. Ook hij had, zoals alle superhelden, een assistent in de vorm van Indiaan Tonto (die model zou staan voor onder meer Otorongo in het legendarische jeugdfeuilleton van de BRT, ‘Johan en de Alverman’) De acteur die Otorongo speelde, Adolf De Winter, werd dit jaar trouwens gevierd in de Otorongohoeve in Wetteren, precies dertig jaar na zijn overlijden.

Edoch, de Tonto van Lyle Lovett is de tweederangsrol als overal inzetbaar slaafje van de blanke duidelijk beu: ‘But Tonto he was smarter / And one day said kemo sabe / Kiss my ass I bought a boat / I’m going out to sea’. De term ‘kemo sabe’ ofte ‘ke-mo sah-bee’ is het koosnaampje dat Tonto gebruikte voor zijn baas. Het zou teruggaan op een Indiaans woord (etymologie niet helemaal zeker) dat iets als ‘trouwe vriend’ betekent. Al snel werd de term in de States te pas en te onpas gebruikt om een gekende op een vriendelijke of minder vriendelijke manier te bejegenen. Je hoort ‘kemo sabe’ dan ook vaak in T-series. Aan het eind van die strofe keert Lovett terug naar het beeld van zijn pony op de boot. In de laatste strofe krijgt dat zijn beslag. Al blijft het wat vaag, het lijkt een geval van ‘wij tegen de rest van de wereld’, een vertrouwd gevoel, al is die ‘wij’ hier één mens, één boot en één pony: ‘I would not scare my pony on my boat out on the sea’. ‘If I Had A Boat’ is pure poëzie. Daar kunnen we het allicht over eens zijn. Het blad Rolling Stone plaatste het op 87 in zijn indrukwekkende lijst van 100 grootste country songs en karakteriseerde het als ‘abstract, absurdistisch en meditatief’ (we vatten het samen) Je moet dus niet (te veel) zoeken naar een welomschreven redenering, je moet vooral afgaan op het gevoel dat opwelt bij beluistering. En emotie, dat heeft dit zalige lied te koop.

En toch! Toch kan je een duidelijke lijn zien in deze snapshots. Alle beelden hebben immers betrekking op het bittere verlies van een liefde, die onverwoestbaar leek: The Lone Ranger en Tonto, die af wil van het ‘dirty work’ (!) van en voor zijn baas, Roy en Dale… Trigger is dan een toppunt van trouw: toen het stierf liet Roy Rogers het zelfs opzetten. Dit bittere verlies moet Lyle zo hoog gezeten hebben dat hij het enkel omfloerst, in gevleugelde beelden tot uitdrukking kon brengen.  Zo bekeken is de trouwe pony een vorm van troost, een surrogaat voor de verloren vriendschap annex liefde, waarbij de boot op de oceaan het ontsnappen symboliseert. Een haast kinderlijke reactie op het échec? Jazeker! Dat ‘kind zijn’ is een kenmerk van Lyle Lovetts leefwereld en daarop aansluitende rijkdom aan beelden, vaak kinderlijk onverwacht. De wereld gezien door de ogen van een volwassene die kind wist te blijven.

Je kan ‘If I Had A Boat’ beslist nog verder ontleden, maar dat zou de schoonheid van deze poëtisch gesublimeerde ontboezeming alleen maar doen afkalven. Toch blijft er die éne vraag: waar heeft Lovett het beginbeeld vandaan? Want het is ‘te mooi om niet waar te zijn’, een idee dat we in zo’n geval wel vaker koesteren. Geloven of niet (wij hebben gezonde twijfels…), Lovett heeft er ooit een hint over gelost. Hij beweert (misschien om af te zijn van de steeds weerkerende vragen hieromtrent?) dat hij ooit met een pony door een plas, poel of vijver reed, wat niet zo best wilde lukken. Hij zou zich toen een boot gewenst hebben om aan de overzijde te geraken… My ass! Laat ons dan maar bodemloos en volstrekt ontroostbaar zijn en blijven in de liefde! Hier die pony, zeg ik u! Merci, Lyle, en vergeet je zuidwester niet.

 

Antoine Légat.

Geplaatst in Geen categorie | Een reactie plaatsen

Commentaren bij ‘GENT’

GENT. 1/ May Your Kindness Remain (Courtney Marie ANDREWS, cd May Your Kindness Remain) 2/ Straight Street (Ry COODER, cd The Promised Land) 3/ Butterfly (Hadley McCall THACKSTON, cd Hadley McCall Thackston) 4/ Glendale (David HAERLE, cd Garden Of Edendale) 5/ The Defeat (Ben HOWARD, cd Noonday Dream) 6/ Candy (Damon FOWLER, cd The Whiskey Bayou Session) 7/ When It’s Gone (ALAW, cd  Dead Man’s Dance (Dawns y Gŵr Marw)) 8/ Gentrification (Ry COODER) 9/ Redbird (Hadley McCall THACKSTON) 10/ Always (David HAERLE) 11/ Someone In The Doorway (Ben HOWARD) 12/ It Came Out Of Nowhere (Damon FOWLER) 13/ Shrinking Man (Ry COODER) 14/ Long Road Back To You (Courtney Marie ANDREWS) 15/  Last Mountain Waltz (Hadley McCall THACKSTON) 16/ Nica Libres At Dusk (Ben HOWARD) 17/ The Stranger (David HAERLE) 18/ Dragonfly (Olivia CHANEY, cd Shelter) (27 08 18)

Voor alle duidelijkheid: ‘GENT’ heeft niets te maken met die fraaie kunst- en universiteitsstad met mobiliteitsplan aan de Leie, Gent (naam die je in Engels dan beter schrijft als ‘Ghent’, om dichter bij de juiste uitspraak te blijven…) ‘GENT’ haalt zijn mosterd bij het nummer ‘Gentrification’ van de meest recente cd van Ry Cooder, ‘The Promised Land’.Ry schreef het samen met zoon Joachim, die al heel lang niet meer weg te denken in zijn muziek. Zoals altijd is Cooder méé met zijn eigen tijd. ‘Gentrification’ is het proces waarbij achtergestelde stadsbuurten opnieuw (soms voor het eerst) bewoond worden door mensen met hogere inkomens. Voorbeelden legio, van London tot Amsterdam, en allicht ook LA. Het thema van de zelden bezongen mindere wijken van die Californische wereldstad heeft Cooder voorheen trouwens meer dan eens behandeld, met de hele ‘Chavez Ravine’ bij voorbeeld. Hij liet er zelfs de muziek zo ongeveer links voor liggen en stortte zich een tijdlang op de literatuur met ‘Los Angeles Stories’ (2011)

Cooders zegging is zowat het toppunt van relativering en het is moeilijk het riedeltje in de song uit je hoofd te weren, eens het er in zit. Leuke verwijzing naar Johnny ‘Dipp’, Depp dus (Johnny WHO?!)! ‘GENT’ is niet alleen een makkelijk, snel aan te brengen en weinig alcoholstift verslindend vierletterwoord (zoals die zovele zoveel andere compilaties sieren), maar heeft ook zovele connotaties naar andere woorden in de Europese talen, woorden die samengesteld zijn met het in oorsprong Latijnse ‘gens’, stam ‘gent-‘, ‘ras, volk, stam, … ‘, alles wat te maken heeft met een verzameling mensen in één of andere vorm van verwantschap. ‘The Promised Land’, Cooders eerste plaat sinds ‘Election Special’ uit 2012, bevat elf schitterende songs, waaronder het titelnummer. We kozen voor het zielsmooie ‘Straight Street’ waarmee we ons tekstueel zo innig mee kunnen vereenzelvigen. Het vaak opkomende gevoel van: tot nu deed ik het niet goed, was ik egoïstisch, gestuurd door verkeerde gedachten… maar ‘So I moved, I moved and I’m living on straight street now’. Met de goddelijke strotten van Terry Evans en Bobby King erbij krijgt het iets van een urban gospel, een eed gezworen op het hoofd van allen die je dierbaar zijn (als je die nog niet verjaagd had) Het brengt een mens terug naar die scharniermomenten in het leven dat het erop of eronder was. Nu of nooit. ‘Shrinking Man’ is misschien minder prangend maar is een lekkere deun.

En die mogen al eens op een compilatie die het doorgaans rustig houdt. Er is nog iemand die hier zorgt voor tempo en levendigheid en die man komt toch ook wel uit de minder bezongen en belichte buurten van LA, zeker?! David Haerle hebben kortgeleden we op een collectie gezet (‘ROAD’ en het daarvan afgeleide ‘SUMMER 2018’) met zijn oorwurm ‘Finding Natalie’. We waren er als de gebraden kippen bij om een recensie voor Rootstime te schrijven van zijn ‘Garden Of Edendale’. We zijn weer eens zo vrijpostig om daaruit te citeren… Hiermee kent u onze diepste geheimen, of daaromtrent: ‘Soms gaat het razendsnel. We hoorden bij toeval het razendsnelle ‘Finding Natalie’ van ene David Haerle, even illuster als onbekend, en die song blies ons van bij de intro van de sokken. We zochten meteen contact. David woont al zijn hele leven in Edendale, district van Los Angeles, ten noordwesten van Downtown L.A., home en decor van de meeste grote filmstudio’s uit de pioniersperiode, de tijd van de Keystone Cops en de eerste Charlie Chaplin, vlak vóór de uittocht naar Hollywood, tegen 1920 aan. Haerle was in de wolken met de interesse uit tiny Belgium en vroeg ons adres, waarna, amper een paar dagen later, onze bpostbode ons een groot pak met een full cd toestak, duidelijk te groot voor onze ruim bemeten postbus.

Ja, die Natalie really saves the day! ‘De plaat opent met dat hoogst aanstekelijke ‘Finding Natalie’, een lekker ouderwets west coast rocknummer met intro, middenstuk, knetterende, spetterende, naar een Bengaals vuurwerk climax toewerkende solo’s van Haerle op elektrische gitaar en van de ongelofelijke violiste Luanne Homzy (Vitamin String Quartet), terwijl de ritmesectie van jetje geeft. Een verstilde outro maakt het verhaal af. Al komt de inhoud van het nummer overeen met geen enkele van de ons bekende Nat(h)alieën, toch kan je je gemakkelijk vereenzelvigen met de inhoud: een ontwapenende herinnering rond een intussen uit het oog verloren, geïdealiseerde prille liefde, die David ooit nog hoopt opnieuw te ontmoeten om er een passend sluitstuk aan te geven. Zàlig!

Maar er is méér dan die ene voltreffer: ‘Nu, we kennen nog een karrevracht cd’s met één geweldig nummer… en met voor het overige amechtig vulsel. En in dat geval had u er hier verder niets over gelezen. Maar ons aanvoelen dat we een goudklompje vasthadden, bleek bewaarheid: na ‘Finding Natalie’ volgen er nog twaalf songs, niet allemaal even volatiel, maar wel allemaal even verleidelijk in hun verscheidenheid. Alle dertien goed dus. Of Edendale een echte Tuin van Eden is, zoals de titel suggereert, laten we in het midden, maar voor David Haerle is dat wel het geval. Vele van zijn songs gaan erover. Vandaar dat hij ervan zegt dat ‘Garden Of Edendale’ een love story is…’ We kozen haast lukraak drie songs om dat in de verf te zetten… ‘‘Glendale’ (=stad in L.A. County; – het is hier vooral het decor van een love story, die een fijne herinnering naliet)’ Daar vergaten we nog bij te zeggen dat hij die herinnering universaliseert, want iedereen heeft wel zijn eigen (jeugdliefde in een) Glendale gekend… Fijngevoelige man, die Haerle!

Ook de jonge Hadley McCall Thackston mocht drie songs aanbrengen. Haar debuut bleek zodanig belangrijk dat we ook aan deze eponieme plaat een bespreking wijdden… Ze ‘werd geboren in North Agusta, stadje in South Carolina, maar groeide op in Atlanta. Ze woont nog steeds in Decatur, Georgia. Dat is van belang want de muziek van de vijfentwintigjarige ademt het zuiden van de States. Ze werd via haar kunstzinnige ouders van kindsbeen af in muziek ondergedompeld. Ze speelde al snel gitaar en contrabas, en zong tegen de sterren op. De puberteit met zijn depressieve toestanden stompte dat zingen dan wel af, maar het navelstaren op de front porch stond een opborrelende creativiteit niet in de weg.’ U moest deze recensie, net als de vorige, maar eens opzoeken op http://www.rootstime.be (via zoekfunctie vind je het wel) Niet alleen heb je dan de volledige tekst maar ook kleurrijke beelekens en een goeie lay-out. Het oog wil ook wat. Enkel nog het volgende: ‘‘Hadley McCall Thackston’ bevat tien liedjes in vrij diverse stijlen. Hadley voert je, vanaf die vertederende opener ‘Butterfly’,  onweerstaanbaar mee in haar caleidoscopische universum met een stem die aansluit bij de premier league van de (soms urban) roots zangeressen uit de States en, opvallend veel, uit Canada: Alela Diane, Gillian Welch, Allison Russell (Po’Girl, Birds Of Chicago), Cara Luft, Brandy Zdan, Jolie Holland, Frazey Ford & Trish Klein (The Be Good Tanyas, die laatste ook Po’Girl) Die namen ten spijt, of net gelukkig zo, vormt Thackston een categorie op zich.

 Courtney Marie Andrews haalde deze kolommen al vaak, met platen als ‘My Page’ en ‘Honest Life’, en we bespraken ook haar live prestaties (Leffingeleuren 2017) Dankzij haar gitaarwerk voor Milow woonde ze zelfs enkele maanden in ons land, waar ‘Honest Life’ zo ongeveer ontstond. Eigenlijk vormde sympathieke Courtney de aanleiding tot ‘GENT’, dat ontstond vlak na haar bezoek aan Dok Noord in… Gent, waar ze ondanks een hardnekkige verkoudheid, een schitterend concert gaf (dat geldt ook voor het duo dat haar voorafging, Hiss Golden Messenger, al lang bezig maar voor ons een nagenoeg perfecte blind spot tot die avond, vrijdag 24 augustus 2018) Dat de door haar bewonderde Damien Jurado (ook bij hem speelde ze!) net nu een nieuwe cd heeft, was een extra incentive. Omdat we van hem al songs op de vorige ‘ROAD’ (en ook ‘SUMMER 2018’) songs hadden gezet, deden we dat hier niet, maar lieten we en revanche Ben Howard aan het woord die met zijn derde ‘Noonday Dream’ opnieuw een dwarse, eigenzinnige, idiosyncratische maar meesterlijke plaat maakte.

We weken voor ‘GENT’ uit naar genres die we zelden in deze mainstream compilaties opnemen, maar thuishoren op de andere soorten verzamelingen waar we ons aan wagen, in casu blues, wereldmuziek en folk, schrijven ook stukken voor Back To The Roots ofte BTTR, strictly blues. In dat tweemaandelijks magazine hoort Damon Fowler thuis… ‘Damon Fowler heeft heel wat (soul)blues(rock)watertjes doorzwommen. Zijn eigen beheer debuut, ‘Riverview Drive’ (1999), kwam er met hulp van Rick Derringer. De zanger, gitarist en songsmid uit Brandon, Florida, kent men van Southern Hospitality (of SoHo), de groep die hij oprichtte met meester-gitarist JP Soars en keyboardsspeler Victor Wainwright (2011), en ook van Butch Trucks’s Freight Train.’ Het kan verkeren: ‘Toen Betts, de drummer en stichtend lid van The Allman Brothers en nonkel van o.a. Derek Trucks zich in januari 2017 van het leven beroofde, was dit voor Fowler een mokerslag. Tegenwoordig zit hij, niet verwonderlijk, in de Dickey Betts Band. Zijn zevende ‘The Whiskey Bayou Session’ kwam er via Tab Benoit, baas van Whiskey Bayou Records, die al eerder met Damon werkte en hem in huis nam (na Damons drie cd’s voor Blind Pig)’ De rest moet u maar nalezen in het betreffende (als we dit schrijven nog te publiceren) nummer van BTTR. We kozen twee songs die hier passen. Passend vonden we ook de songs van Alaw en Olivia Chaney, over wie we voor Folkcorner Den Appel, cd (web)shop in Asse, Brussel, verbonden aan folkclub ’t Smiske. De twee vermelde namen zijn uitgesproken folkacts, maar hun appeal en actieradius is zo groot dat ze ook met gemak en zwier passen op bloemlezingen van wereldmuziek. Je vindt ze daarom terug op ‘LIFE V’ (en ‘LIFE (Collected)’), maar ook op ‘FOLK II’ met dezelfde of andere songs. Zo staat ‘Dragonfly’ van Chaney op drie collecties, en driemaal hoort die song daar, naar ons gevoel, thuis als een libel boven een waterplas! Het zou fijn zijn moest u eens de site van Folkcorner Den Appel bezoeken.

Over Alaw schreven we: ‘Was u erbij op Brosella Folk 2018, dan kan u het getuigen: tussen het verrassend sterke aanbod behoorde dit trio uit Wales tot de uitblinkers: Dylan Fowler (gitaar, piano, mandocello, lap steel…), Jamie Smith (zang, accordeon) en Oliver Wilson-Dickson (zang, viool) vormen samen Alaw, als band nog pril, maar de leden hebben, soms tezamen, flink wat weg afgelegd (o.a. met Jamie Smith’s Mabon) Fowler kennen we als vaste gitarist van niemand minder dan Julie Murphy en als bezieler van Fernhill. De Welshe traditie is het kloppende hart van Alaw, vertolkt of herschreven met een aanstekelijke passie. De drie eigen (Engelstalige) stukken van Oliver blenden perfect in met het traditionele werk. Schitterend voorbeeld is de herwerking in Welsh van sea shanty ‘Santiana’ van John Glyn Davies (1870-1953)

Zo mogelijk waren we nog lyrischer over Olivia Chaney: ‘Deze nog jonge Britse zangeres, pianiste, gitariste en songschrijfster is al flink wat jaartjes bezig in allerlei muziekvormen (klassiek, jazz, rock, het theater…) Toch is ze hier pas de laatste tijd in beeld gekomen. Maar dan was het er ook BOENK! op: haar magistrale eerste soloplaat ‘The Longest River’ (2015), haar opgemerkte deelname aan ‘Folk Songs’ van Kronos Quartet plus kruisbestuiving ‘The Queen Of Hearts’ met Offa Rex (zijnde Olivia Chaney met The Decemberists), u hoort ze te kennen. Met haar tweede ‘Shelter’ komt Chaney als soliste tot volle wasdom. Haar gloedvolle en toch van Weltschmerz dooraderde songs brengen je in vervoering, grijpen naar de keel… om je niet meer los te laten. De sobere, ragfijne arrangementen laten haar expressieve stem toe een hoge vlucht te nemen. Liefhebbers van June Tabor of Julie Fowlis zullen in de wolken zijn met edelgesteente als ‘Shelter’, ‘Dragonfly’ ‘Arches’, ‘Long Time Gone’. Jammer dat ze afgelopen zomer Europa niet aandeed omwille van een uitgebreide tournee door de States…en dat met ‘slechts’ twee soloplaten!

Jaja, we beseffen het maar al te goed: met al dat geciteer kunnen we al snel opulente commentaren voorleggen, maar ’t is wel eigen werk hé! …Dat in tegenstelling van wat er op de cd(‘s) staat: dat is ‘blood, sweat, toil and tears’ van anderen, van menig, niet zelden onderbetaald artiest met een nest hungry mouths to feed. Dat houden we zelf altijd voor ogen. Beloon daarom deze mensen gul als u ze na deze kennismaking aan het hart wil drukken. Investeren in cultuur brengt dividend op, niet in piasters om te zetten! Maar eerst: enjoy! (Deze commentaren: 05 10 18)

Geplaatst in Geen categorie | Een reactie plaatsen

David HAERLE, Garden Of Edendale, Edendale Records CD 5001.

…en dit is de versie zoals op http://www.rootstime.be, daar met clip van ‘Women Make The World Go ‘round‘ (For the record: dit is bericht # 1094…)

David HAERLE, Garden Of Edendale, Edendale Records CD 5001.

Soms gaat het razendsnel. We hoorden bij toeval het razendsnelle ‘Finding Natalie’ van ene David Haerle, even illuster als onbekend, en die song blies ons van bij de intro van de sokken. We zochten meteen contact. David woont al zijn hele leven in Edendale, district van Los Angeles, ten noordwesten van Downtown L.A., home en decor van de meeste grote filmstudio’s uit de pioniersperiode, de tijd van de Keystone Cops en de eerste Charlie Chaplin, vlak vóór de uittocht naar Hollywood, tegen 1920 aan. Haerle was in de wolken met de interesse uit tiny Belgium en vroeg ons adres, waarna, amper een paar dagen later, onze bpostbode ons een groot pak met een full cd toestak, duidelijk te groot voor onze ruim bemeten postbus. Niet expliciet om gevraagd, wel gekregen, en, oh boy, zo mogen er wel naar ons toe komen zweven.

De plaat opent met dat hoogst aanstekelijke ‘Finding Natalie’, een lekker ouderwets west coast rocknummer met intro, middenstuk, knetterende, spetterende, naar een Bengaals vuurwerk climax toewerkende solo’s van Haerle op elektrische gitaar en van de ongelofelijke violiste Luanne Homzy (Vitamin String Quartet), terwijl de ritmesectie van jetje geeft. Een verstilde outro maakt het verhaal af. Al komt de inhoud van het nummer overeen met geen enkele van de ons bekende Nat(h)alieën, toch kan je je gemakkelijk vereenzelvigen met de inhoud: een ontwapenende herinnering rond een intussen uit het oog verloren, geïdealiseerde prille liefde, die David ooit nog hoopt opnieuw te ontmoeten om er een passend sluitstuk aan te geven. Zàlig! En u kan het ‘live in the studio’ meemaken, dankzij de knap gemonteerde clip, https://www.youtube.com/watch?v=_gWk-h2cKL8 (Er is zelfs een video van een alternatieve solo https://www.youtube.com/watch?v=l1x2vMYFhCM, die vooral toont waarom de andere solo verkozen werd)

Nu, we kennen nog een karrevracht cd’s met één geweldig nummer… en met voor het overige amechtig vulsel. En in dat geval had u er hier verder niets over gelezen. Maar ons aanvoelen dat we een goudklompje vasthadden, bleek bewaarheid: na ‘Finding Natalie’ volen er nog twaalf songs, niet allemaal even volatiel, maar wel allemaal even verleidelijk in hun verscheidenheid. Alle dertien goed dus. Of Edendale een echte Tuin van Eden is, zoals de titel suggereert, laten we in het midden, maar voor David Haerle is dat wel het geval. Vele van zijn songs gaan erover. Vandaar dat hij ervan zegt dat ‘Garden Of Edendale’ een love story is: liefde voor rock-‘n-roll, voor zijn thuis en voor de ongelofelijke mensen die hij er kent. ‘I have a crush on this here city / Another perfect LA summer, another day so pretty luidt het in het half parlando ‘I Have A Crush’. De songs werden ook allemaal opgenomen in lokale studio’s: Sunset Sound en Edendale Studio. De plaat is dus met recht en reden een fiere ‘home grown’.

Verrassend genoeg is dit een debuutplaat, maar zo klinkt ze niet. Haerle is duidelijk niet aan zijn proefstuk. Maar niet alleen de songs zijn af, ook de sound is dat. Haerle kreeg assistentie van Jose Salazar en Brina Kabler voor de productie en werkte met een aantal befaamde technici en mixers: Bob Ludwig, Elliot Scheiner (Grammy Award!) en David Bianco, die elk werkten met de allergrootsten in de rock (we besparen u de waslijst!) ‘Garden Of Edendale’ heeft desondanks geen last van overproductie of polijsting, eigen aan vele west coast platen. Integendeel, het klinkt zoals rock moet klinken. ‘I Have A Crush’, ‘Shining Star’, ‘Play It Like THE Record’ en ‘The Tracer’ swingen onbedaarlijk de pan uit, terwijl tracks als ‘Always’ en ‘Women Make The World Go ‘round’ (in duet met Bess Harrison) laid back de zonzijde van het L.A.-schap, heu, belichten. Er zitten daartussenin nog andere muziekjes: het lichtjes geheimzinnige, in de solo openbloeiende ‘The Stranger’, het ingehouden ‘Do You Know Surrender?’, het fijne troostlied ‘Tell Your Story’, het van Lou Reed weggelopen ‘Glendale’ (=stad in L.A. County; het is hier vooral het decor van een love story, die een fijne herinnering naliet), de instrumentale ‘The Tone That Got Away’ en het afsluitende ‘Everything I Ever Wanted’. Daarbij is violiste Luanne Homzy een uitgesproken meerwaarde. ‘Finding Natalie’ blijven we dé oorwurm vinden, maar, dat mag duidelijk zijn, ‘Garden Of Edendale’ overtuigt in zijn geheel. Wij kwamen er de hete zomer van 2018 mee door. En David Haerle heeft zijn start niet gemist. Liefhebbers van pakweg Tom Petty, Mark Knopfler, Peter Case en Jackson Browne vinden hier hun gading.

Antoine Légat.

http://www.davidhaerle.com (Facebook, Twitter, Apple, enzovoort)

Edendale Records

info@edendalerecords.com

Geplaatst in Geen categorie | Een reactie plaatsen

ALAW, Dead Man’s Dance (Dawns y Gŵr Marw): teaser in English for Folkcorner Den Appel

ALAW, Dead Man’s Dance (Dawns y Gŵr Marw)

If you were there at Brosella Folk 2018, then you can surely  testify: even among the surprisingly strong acts on the festival this trio from Wales excelled: together Dylan Fowler (guitar, piano, mandocello, lap steel…), Jamie Smith (vocals, accordion) en Oliver Wilson-Dickson (vocals, violin) form Alaw, as a band still young, but the members have a substantial mileage in folk music (sometimes teaming up as with Jamie Smith’s Mabon) We know Fowler as the guitar player of no less than Julie Murphy and as the leading force behind Fernhill. Welsh tradition is the beating heart of Alaw, played or refurbished with an infectious passion. The three self-written pieces (in English) by Oliver blend perfectly with the traditional. Brilliant example is the reworking in Welsh of the sea shanty ‘Santiana’ of John Glyn Davies (1870-1953)

Antoine Légat.

Geplaatst in Geen categorie | Een reactie plaatsen

David HAERLE, Garden Of Edendale: review for Rootstime.be in English version

David HAERLE, Garden Of Edendale, Edendale Records CD 5001.Sometimes it goes super fast. Almost accidently, we heard the super-fast ‘Finding Natalie’ by a certain David Haerle, as illustrious as he was unknown to us, and that song blew us away from the very start. We immediately sought contact with David. He has lived all his life in Edendale, Los Angeles district, northwest of Downtown LA, home and decor of most of the major movie studios from the pioneer era, the time of the Keystone Cops and the first Charlie Chaplin movie, just before the exodus to Hollywood, by 1920. Haerle seemed to be in the clouds with the interest from tiny Belgium and asked our address, after which, barely a few days later, our mailman rang twice with a giant parcel, clearly too big for our nonetheless generously sized mailbox. There it was, ‘Garden Of Edendale’, the full CD, and, oh boy, they’re always welcome to fly in this way!

The record opens with that highly catchy ‘Finding Natalie‘, a nice old-fashioned west coast rock song, you know, the ones with an intro, middle piece, then working towards a crackling, dazzling fireworks climax through solo’s by Haerle on electric guitar and by the incredible violinist Luanne Homzy (Vitamin String Quartet), while the rhythm section gives it all. A requited outro, in tune with the lyrics, completes the story. Even though the content of the song does not correspond to any of the Nat(h)alies known to us, one can easily identify with the content: a disarming memory of an early love, lost and thus idealized, a love that David hopes to meet again one day to give it closure. Heavenly! And you can experience the song live in the studio, thanks to the cleverly mounted clip, https://www.youtube.com/watch?v=_gWk-h2cKL8 (There is even a video of an alternative solo https: // www .youtube.com / watch? v = l1x2vMYFhCM, which mainly shows why the other solo was chosen)

Now, we know a cartload of CDs with one great song… the remaining being perfectly forgettable. In that case you had not read anything about the record here. But the gut feeling that we were holding a nugget of gold turned out to be true: following ‘Finding Natalie‘ there are twelve songs, not all that volatile, but all equally tempting in their diversity. So all thirteen good (as old compilation LP’s often were called in the Lowlands…) Whether Edendale is a real Garden of Eden, as the title suggests, is yet to be seen, but for David Haerle that is obviously the case. Many of his songs are about Edendale. That is why he says that ‘Garden Of Edendale‘ is a love story: love for rock ‘n’ roll, love for his home and love for the incredible people he knows there. ’I have a crush on this here city / Another perfect LA summer, another day so pretty’ he sings in the semi spoken ‘I Have A Crush‘. Moreover, the songs were recorded in local studios: Sunset Sound and Edendale Studio. The record is therefore rightfully and rightly proudly home grown.

Surprisingly, ‘Garden Of Edendale’ is a debut album, but that’s not how it sounds. Haerle is by no means a rookie. But not only the songs are finished off, the sound is that too. Haerle had assistance from Jose Salazar and Brina Kabler for the production and worked with a number of famous technicians and mixers: Bob Ludwig, Elliot Scheiner (Grammy Award!) and David Bianco, each working with the greatest in rock (we spare you the laundry list!) Nevertheless ‘Garden Of Edendale‘ does not suffer from overproduction or clinical polishing, typical of many west coast records, mainly in the seventies. On the contrary, the album sounds like rock should sound. ‘I Have A Crush‘, ‘Shining Star‘, ‘ Play It Like THE Record‘ and ‘The Tracer‘ swing irrepressibly, while tracks like ‘Always‘ and ‘Women Make The World Go ‘round‘ (in duet with Bess Harrison) at least musically illustrate the sunny side of LA. Somewhere in between one can discover other angles of approach. There’s the slightly mysterious ’The Stranger‘ with the sun rays coming through in the solo, the restrained ‘Do You Know Surrender?‘, the comforting ‘Tell Your Story‘, ‘Glendale‘ (= city in LA County’; it is in this instance the backdrop of a love spell David experienced long ago) ) that has something of a Lou Reed song. There’s the instrumental ‘The Tone That Got Away‘ and the final statement ‘Everything I Ever Wanted‘. After all this, we still think ‘Finding Natalie’ is the most catchy tune, but, it should be clear, ‘Garden Of Edendale‘ convinces in its entirety. We came through the hot summer of 2018 with it. David Haerle clearly did not miss his start. Fans of Tom Petty, Mark Knopfler, Peter Case and Jackson Browne will find something here to their liking.

 

Antoine Légat.

Geplaatst in Geen categorie | Een reactie plaatsen

Hadley McCall THACKSTON, Hadley McCall Thackston.

Zie ook http://www.rootstime.be

 

Hadley McCall Thackston werd geboren in North Agusta, stadje in South Carolina, maar groeide op in Atlanta. Ze woont nog steeds in Decatur, Georgia. Dat is van belang want de muziek van de vijfentwintigjarige ademt het zuiden van de States. Ze werd via haar kunstzinnige ouders van kindsbeen af in muziek ondergedompeld. Ze speelde al snel gitaar en contrabas, en zong tegen de sterren op. De puberteit met zijn depressieve toestanden stompte dat zingen dan wel af, maar het navelstaren op de front porch stond een opborrelende creativiteit niet in de weg.

Niet dat ze geen ambitie had: in 2011, dus zo’n prille 18 jaar oud, brak ze uit en trok ze, gefascineerd door Ierland, haar stoute schoenen aan om in Cork theaterstudies te doen. Dat werd niks: er zat muziek in haar hoofd. De liedjes die de loner schreef zouden wellicht voor eeuwig op die veranda blijven, en dat zou spijtig zijn, want ze verhalen op persoonlijke wijze, fijntjes verwoord over de zoektocht naar spiritualiteit, liefde en geborgenheid, maar snijden ook sociale thema’s aan. Het toeval (?) kwam ter hulp, in de vorm van een vriendin die door had dat Hadley begiftigd was met een ongewoon talent. Die vriendin, Wyeth Wood, zelf kunstenares (zie Facebook), introduceerde Hadley bij singer-songwriter David Corley, de man die in 2015, 54 jaar jong, debuteerde met ‘Available Light’, bekend om zijn diepe stem à la Tony Joe White.

Corley was zo wild van wat hij hoorde dat hij zijn producer Hugh Christopher Brown inschakelde. Die troonde Hadley mee naar The Post Office, zijn studio op Wolfe Island, Ontario, om meteen een plaat op te nemen. Stephen Stanley, singer-songwriter uit Toronto, hoorde haar en nam stante pede een duet op, ‘Next To Me’, dat verscheen op zijn ‘Jimmy & The Moon’ plaat. Met dit nummer begon ook de buzz rond Thackston en haar bijzondere, voor southern folk en alt.country geknipte stem. Er kwamen nog aanvullende opnames in Brooklyn, NY. Een uitgebreid team muzikanten (o.a. celliste Jane Scarpantoni; verder John & James Abrams, resp. gitarist en violist, alias The Abrams) staat in voor een verzorgde invulling en sound.  Hadley was klaar voor de wereld en die moet daar allerminst rouwig om zijn.

Hadley McCall Thackston’ bevat tien liedjes in vrij diverse stijlen. Hadley voert je, vanaf die vertederende opener ‘Butterfly’,  onweerstaanbaar mee in haar caleidoscopische universum met een stem die aansluit bij de premier league van de (soms urban) roots zangeressen uit de States en, opvallend veel, uit Canada: Alela Diane, Gillian Welch, Allison Russell (Po’Girl, Birds Of Chicago), Cara Luft, Brandy Zdan, Jolie Holland, Frazey Ford & Trish Klein (The Be Good Tanyas, die laatste ook Po’Girl) Die namen ten spijt, of net gelukkig zo, vormt Thackston een categorie op zich. ‘Ellipsis’ is haast countrypop, met toefjes Motown bevrucht, ‘Redbird’ slaat dan weer een ernstiger toon aan en werpt zich op als een hoogtepunt van de plaat. Waarna ‘Somehow’ naar de country huppelt met een gipsy fiddle en ultrakorte, maar snedige vocal harmonies.

Intussen valt er instrumentaal veel te genieten. ‘Change’ drijft op de mandoline en de steel guitar, een nieuwe hoogvlieger. Het viel te verwachten dat ‘Wallace’s Song’ weer wat lichter zou uitvallen in deze aangehouden afwisseling rap-traag. De backings zijn, zoals bij ‘Change’ van Sarah McDermott. In het zowaar enigszins experimentele ‘No’ gaat Hadley vocaal in de clinch met zichzelf terwijl Teilhard Frost de saxen diep laat klinken. Na het lichtvoetiger ‘Ghost’ sluit ‘Last Mountain Waltz’ magistraal af. Hadley McCall Thackston had het geluk om mensen tegen het lijf te lopen die doorhadden over welk talent ze beschikt. Er zijn veel minder geslaagde debuten van singer-songwriters die later zouden doorbreken… We willen u waarschuwen: Hadley’s zoetgevooisde stem heeft het effect van de Lorelei en de sirenen, en werkt bijgevolg verslavend.

 

Antoine Légat.

https://wolfeislandrecords.com/hadleymccallthackston/https://continentalrecordservices.bandcamp.com/album/hadley-mccall-thackston

Geplaatst in Geen categorie | Een reactie plaatsen

Commentaren bij ‘LIFE V’

Comments pending… Commentaren nog even vast in de file…

LIFE V. 1/ Bombs Turn Into Roses (Maya YOUSSEF, cd Syrian Dream) 2/ Santiana (ALAW, cd Dead Man’s Dance (Dawns y Gŵr Marw)) 3/ Inverno Tropical  (Catarina DOS SANTOS, cd Rádio Kriola – Reflections On Portuguese Identity) 4/ Shelter (Olivia CHANEY, cd Shelter) 5/ M’shet Lya (KOUM TARA, cd Koum Tara) 6/ Gentrification (Ry COODER, cd The Prodigal Son) 7/ To Kalojeràki (Dimítris MYSTAKIDIS, cd Amerika) 8/  Târ Pach yr Haf (ALAW) 8/ 9/ Long Time Gone (Olivia CHANEY) 10/ Lapwings // Crossbills (NARAGONIA QUARTET, cd Mira)  11/ Johnny Has Gone For A Soldier (KRONOS QUARTET, cd Folk Songs; singer: Natalie MERCHANT) 12/ Ondja (Catarina DOS SANTOS) 13/ The Sea (Maya YOUSSEF) 14/ Montagne, que tu es haute (KRONOS QUARTET; singer: Olivia CHANEY) 15/ Go Your Way (Julie FOWLIS, cd Alterum) 16/ Amanes (Katerina FOTINÁKI, cd Tzitzikia – Les Cigales) 17/ When It’s Gone (ALAW) 18/ Ya Kalek Lechia (KOUM TARA) 19/ Dragonfly (Olivia CHANEY) – Comments on songs, CD’s and artists are to be found @ https://antoinelegat.wordpress.com (AL; 25 08 18)

Geplaatst in Geen categorie | Een reactie plaatsen

Dirk VAN ESBROECK, La voyageuse

Voor Folkcorner Den Appel

LA VOYAGEUSE –
DIRK VAN ESBROECK
MEER INFO

Al was Dirk Van Esbroeck (Rum, Tango Al Sur) op dat ogenblik al ernstig ziek, toch bleef hij in de laatste jaren die hem gegeven waren bijzonder creatief. Eén van de diverse projecten uit die periode is ‘La voyageuse’ (genoemd naar het gedicht van Jan J. Slauerhoff, één van Dirks lievelingsdichters) Het zou het laatste programma zijn dat hij zelf in een cd verwerkte. Alsof hij het wist, gaf hij het volle pond. Hij bracht de ervaring mee van zeven of acht projecten waarmee hij naam maakte. Op ‘Die Avond en die Roze’ van Guido Gezelle na koos hij minder bekende, maar wondermooie teksten van dichters die hem na aan het hart lagen, zoals Hans Warren, Luuk Gruwez, Hugo Claus, M. Vasalis, Lucebert, Jos De Haes en Gerrit Achterberg, maar ook van Rendra (Indonesië), Rubén Dario (Nicaragua) en Nicolaas ‘Cola’ Debrot (Antillen) Samen met zijn getrouwen, klarinettiste Christel Borghlevens, gitarist Guido Desimpelaere en percussionist Johan De Baedts, schiep hij voor die sublieme woorden een behaaglijk klankentapijt, met zongerijpte melodieën, met een delicieuse swing, een oriëntale toets, een mysterieuze ondertoon… ‘Niets is er dat eeuwig is’, klinkt het in ‘Hutan Bogor’ (Rendra) maar ook: ‘Wat telt is niet de nederlaag of overwinning, maar het ballen van de vuisten, hoe vermoeid ze ook zijn’. Aangrijpend. (Antoine)

Geplaatst in Geen categorie | Een reactie plaatsen

YO YO MEN eren BLUE BLOT in Banana Peel (Ruiselede) op maandag 10 September 2018

Concert met voorverkoop >>> wie er bij wil zijn, zal zich drommels moeten haasten >>> http://www.bananapeel.be !

%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%

Yo Yo Men

Maandag 10 september 2018

 

Blue Blot, die naam klinkt als een klok bij alle liefhebbers van Belgische blues en rock, als een kwaliteitslabel. En lange niet alleen de Belgische, want Blue Blot, dat was internationale klasse, yes sir! Singer-songwriter en dwarsfluitist Luke Walter Jr., alias van Luc Renneboog, richtte de groep op in 1986. Een jaar later was er al een plaat, ‘Shopping For love’, die nog onder de radar bleef. Maar het charisma van Luc was toen al onmiskenbaar en in 1991 was het hek van de dam met het spetterende album ‘Bridge To Your Heart’, al snel gevolgd door het al even succesvolle ‘Where Do We Go’. Een resem singles, eigen werk en covers, deed het uitstekend in de ether en in de verkoopcijfers: ‘September’, ‘Who Is He And What Is He To You?’ (van Bill Withers), ‘I’ll Be Home On Christmas Day’ (ooit een hit voor Elvis), ‘Pretty Good’, ‘Where Do We Go From Here?’ (van Charles Alexander) en ‘Hold The Line’ (van Toto), je hoort ze af en toe nog, gedragen door die warme, diepe, in soul gedrenkte stem van Luke Walter Jr.

Maar toen sloeg het noodlot toe: in 1993 stelt men leukemie vast bij Luc. Hij verlaat zelfs tijdelijk de groep. Er komt wel een ‘Live’. Luc vecht terug. In 1994 neemt de groep het magnum opus ‘Yo Yo Man’ op o.l.v. producer Tony Platt (die al gewerkt had met The Who, Led Zeppelin, Iron Maiden, AC/DC en Buddy Guy) Blue Blot werkt op ‘Yo Yo Man’ ook samen met Tony Joe White die met zijn vrouw Leann White het titelnummer ‘Yo Yo Man’ pende. Tony Joe White levert nog een nummer aan (het broeierige ‘Closing In On The Fire’), dat hij ook produceert. Blue Blot neemt in totaal vier nummers op in de legendarische Muscle Shoals Sound Studios in Sheffield, Alabama, een eer die weinig Belgische artiesten te beurt viel (de andere songs werd in twee Belgische studio’s ingeblikt) Tony Joe White onderhoudt in die dagen met Luke nauwe vriendschapsbanden.

Even lijkt het dus beter te gaan met Luc en hij maakt een heerlijke soloplaat ‘Back To Normal’ (1996), waarop zijn prachtige stem nog één keer indruk maakt. Korte tijd hierna bezwijkt Luke Walter Jr. echter, familie, vrienden en medemuzikanten verweesd achterlatend. VRT-radio herneemt in de dagen erna een al eerder uitgezonden, prachtig, diepgravend en warmmenselijk gesprek met Luc, een fijn coda voor een grote meneer. Met Steve Clisby krijgt Blue Blot in 1996 een nieuwe zanger. Er verschijnt in 2000 een ‘best of’ die de naam ‘Blunk’ meekrijgt, een verwijzing naar het eigen karakter van de muziek van de groep, een uitgebalanceerd samengaan van blues en funk. Er zijn er die denken dat dit het eindpunt was voor Blue Blot, maar dat was helemaal niet zo. Wat volgt, is een behoorlijk complex verhaal dat tot in deze eeuw loopt en dat de moeite van het napluizen loont.

Maar nu is er deze veelbelovende hommage. De Yo Yo Men hebben hun naam uiteraard geleend van de titel van de intussen iconische plaat uit 1994. Met niet minder dan elf mensen staan de Yo Yo Men op het podium (opgelet voor die sakkerse balken boven de stage van Banana Peel!) Meteen valt de naam van bassist Jan ‘Bass Papa’ Meyers op, medeoprichter van Blue Blot. Er staat met backing vocaliste Catherine Mys en trombonist Carlo Mertens nog bekend volk van vroeger dagen op toneel. Ritchie Severijns, die samen met Marty Townsend de gitaren verzorgde bij de moederband, staat op de loonlijst van deze Yo Yo Men. Marty was jarenlang de rots in de branding bij Blue Blot, maar hij keerde terug naar California en is helaas nu niet van de partij. Een fijne surprise voor de vele trouwe Blue Blot fans is wellicht de aanwezigheid van zanger Luc De Vlieger, die met zijn soulvolle stem het timbre van Luke Walter Jr. benadert. Luc was Blue Blot fan van het eerste uur en zong in 1996 tijdens de Blue Blot tribute op de Korenmarkt in Gent. Daar kreeg hij een overdonderend applaus kreeg. Luc speelt ook keys.

Jan Meijers en manager Wilfried Brits zochten bewust niet naar een Luke Walter Jr imitator. Ze vonden in Peter Versluys een schitterende zanger met een innemende podiumprésence. Men noemt hem niet voor niets de ‘James Brown van het Meetjesland’. Peter speelt o.a. met de Plareen Men, een nog jonge formatie maar bestaande uit stuk voor stuk veteranen. De Plareen Men leveren aan de Yo Yo Men gitarist Willy De Vleeschouwer (die men aan het BP publiek niet meer hoeft voor te stellen), bassist/percussionist Bart Steuperaert en drummer Kay Van de Casteele, Op de keyboards vinden we Wouter Debode. De naam van de saxofonist bleef nog even achterwege, maar we zijn er zeker van dat de finale keuze van Carlo Mertens iedereen zal verrukken: Nero Verhaert, amper vijftien maar nu al een fenomeen, maakt immers het elftal compleet.

De liefhebber mag zich aan een stevige portie blunk verwachten, een triomfantelijke reis doorheen de onvergetelijke songs van Blue Blot, een daverende start van een boeiend najaar in onze geliefde club…

 

Antoine Légat.

Geplaatst in Geen categorie | Een reactie plaatsen

I MUVRINI, Invicta – Music For Non-Violence

Voor Folkcorner Den Appel

INVICTA –
I MUVRINI
MEER INFO

I Muvrini (‘De mouflons ofte kleine bergschapen’) is een Corsicaanse muziekformatie rond de broers Jean-François en Alain Bernardini. I Muvrini heeft twee gezichten: vader Ghjuliu wijdde hen in in de Corsicaanse polyfonie en die traditie blijven ze koppig doorgeven met de grootste eerbied voor het verleden. Op twee jaar tijd treden ze op in alle Corsicaanse dorpen en af en toe komen ze ook hier die zuivere meerstemmigheid in Corsu presenteren in intieme kippenvelconcerten. Maar er is ook de sociaal geëngageerde, grote zalen vullende rockband I Muvrini, die de human interest niet uit de weg gaat. Rijke melodieën stutten teksten (in Frans, Corsu en zelfs Engels, de drie samen in ‘U Pelegrinu’) die aan het denken zetten (als op het schrijnende ‘O Ismå (Heart Of Jenin)’) Op ‘Invicta’ wisselen naar goede gewoonte vlotte meezingers af met pakkende ballads, oorwurmen, waar eeuwen Corsicaans verdriet in doorklinkt, met ijzingwekkende parlando passages (‘È Canti’) Geniet van heerlijke songs (‘Celle que tu crois’, ‘Dormi o bella’, ‘Rompe u spechju’…) met als orgelpunt het machtige ‘Déclaration des droits de l’âme’… (Antoine)

Geplaatst in Geen categorie | Een reactie plaatsen