Kinky FRIEDMAN: Hoe een zeer onderhoudend ‘C & W’ concert je ook voortdurend kan doen nadenken over la condition humaine.

 
 

KINKY FRIEDMAN in De Villa van de N9 te Eeklo op zondag 4 oktober 2009.


,,We kregen nogal wat rare kwieten over de vloer, maar de 64-jarige Texaan Kinky Friedman spant wellicht de kroon.” Dat stond te lezen in de flyer en het persbericht van de N9, dit jaar volle drie decennia bezig met muzikaal missioneringswerk (voor wanneer de heiligverklaring?) Aan de ene kant klopt de bewering, want Kinky (kreeg die bijnaam omdat hij in zijn jongere jaren, aan de universiteit, een… kroezelkop had) is allesbehalve een kleurloze figuur. Anderzijds kan je met een gerust geweten stellen dat de man één van die relatief zeldzaam wordende kwieten in Texas is die ze nog alle vijf heeft. Iets wat hij deelt met een reeks al of niet nog levende muzikanten als, pakweg, T-Bone Walker, Buddy Holly, Stevie Ray Vaughan, Guy Clark, Waylon Jennings, Willie Nelson, Lyle Lovett, Townes Van Zandt en andere outlaws annex select geboefte. In Texas woonachtig, want Richard S. Friedman, singer-songwriter, schrijver, columnist, politieker, vredesactivist, jong schaakwonder, leraar (in Borneo bij de United States Peace Corps) en, overkoepelend, geweten schoppend satiricus, is eigenlijk afkomstig uit Chicago.


Al gauw na zijn geboorte (november 1944) gingen zijn ouders op een ranch wonen in centraal Texas. Hijzelf beschrijft het als volgt: ,,I lived there one year, couldn’t find work, and moved to Texas where I haven’t worked since.” Nog steeds woont Friedman (uit te spreken op zijn Duits) in Echo Hill Ranch, het zomerkamp van zijn familie waar hij nu ook de Utopia Animal Rescue Farm runt, een organisatie die zorgt voor zwervende, misbruikte en ouder wordende dieren, met blijkbaar honden als specialiteit. Anderzijds heeft hij ook zijn eigen merk van… sigaren. Bezige man voor iemand die nooit werkt! In Texas wonen staat hem toe om voor het gouverneurschap te gaan (remember de in Oostenrijk geboren Arnold Schwarzenegger in California!) In de verkiezingen van 2006 werd hij vierde op zes kandidaten met een niet onaardige 12,6 % van de stemmen achter de kiezen.


In 1971 vormde hij het satirische Kinky Friedman and The Texas Jewboys, waarbij het feit dat hij joods is als een excuus werkt om alles en iedereen in zijn hemd te zetten. Als je dat maar goed genoeg doet, lees: met veel (zelf)spot en als het effe kan ‘choquerend’, dan kan je daarmee gaan lopen ook in een zelfbewuste staat als Texas. Ridentem dicere verum (Lachend de waarheid zeggen), zoals dichter Horatius dat ooit neerpootte in zijn Satiren. Zijn sociale commentaar zit inderdaad vol humor, en soms heel wrang, want de boodschap primeert bij deze hofnar. Commander Cody (die van de Lost Planet Airmen) ‘ontdekte’ de country & western zanger. In 1974 kwam de LP Kinky Friedman, die meteen ruime aandacht kreeg, tot bij ons toe: we zagen exemplaren opduiken tijdens de signeersessie na het concert! En in de jaren daarop toerde hij zelfs met Bob Dylan. Dat een aantal van de TV shows waar hij uitgenodigd werd stof deden opwaaien en er eentje zelfs niet werd uitgezonden (tapes daarvan zijn nu een waar collector’s item), deed zijn reputatie van grappige dwarsligger alleen maar aanzwellen.


Sindsdien bleef hij met de regelmaat van een klok platen uitbrengen waarin hij het opneemt tegen onrecht en voor verdrukten, tegen stupiditeit en voor het gezond verstand. Een ,,reguliere Texaan” (gesteld dat die bestaat) zou wellicht niet met zo’n uitspraken wegkomen. Wie niet gelooft dat Kinky even loslippig en vrank is als in Eeklo, waar hij geen rednecks, Biblebelters of Ku Klux Klan te duchten heeft, moet maar eens live opnames horen van ter plekke: ook in de Lone Star State kan men een beetje zelfspot waarderen. Vanuit zijn politieke background vallen uitspraken te begrijpen als: ,,Texas is de tiende grootste economische macht in de wereld. Maar op het gebied van het onderwijs staat Texas op de voorlaatste plaats van de Amerikaanse staten.”


Op deze Europese toer bracht Kinky twee van zijn meest getrouwe vrienden-muzikanten-medestanders mee. Op keyboards en melodica Little Jewford, één van de originele Texas Jewboys. Little Jewford speelt op typisch Amerikaans-plechtige wijze de fijn opgeklede ceremoniemeester en dient de baas van antwoord, waarbij de zotste praat en de gekste dansjes denkbaar zijn. Wie goed luistert, beseft alras dat ze mekaar verbaal te lijf gaan met verdomd knap gevonden associaties en woordspelingen. Die twee zijn dan ook al bijna veertig jaar op mekaar ingespeeld. Op akoestische gitaar Jimmie ‘Ratso’ Silman III, die met cowboyhoed, stoppelbaard en getaande huid zo weggelopen lijkt uit een John Wayne western, en dan nog als één van de Mexicaanse pistoleros. Zo Tex-Mex als wat, denk je, maar Ratso is eigenlijk van… Libanese komaf. Op een bepaald moment neemt Kinky hem dan ook vast waarbij hij met pathos in de stem verklaart dat ,,We are the last hope for peace in the Middle East”. In Kinky’s romans komt Ratso vaak voor in de rol van één der Village Irregulars. Daarbuiten is Ratso, een vaardig gitarist, die zichzelf wel eens voorbijloopt (dat hoort bij de show), o.a. ook lid van de Switchblades en een prijswinnende persfotograaf!


Het lag voor de hand dat het Eeklose concert zich zou concentreren op Kinky’s beste werk. Een greatest hits dus, maar hij heeft er te véél voor één optreden. Little Jewford: ,,Je moet elke avond wel iets laten vallen. Met pijn in het hart.” Ook naast de scène moet je met deze kerels oppassen: gemeend of niet? Kinky stak van wal met Before All Hell Breaks Loose uit die legendarische Kinky Friedman, meteen goed voor een paar lachsalvo’s, al kent dit publiek die song natuurlijk wel. Met het daaropvolgende Nashville Casualty And Life treft hij je meteen midscheeps, pure ontroering via een song geboren uit verontwaardiging. Ook het daaropvolgende Amelia Earheart’s Last Flight, één van de telkens weer opgerakelde mysterieuze verdwijningen uit de Amerikaanse geschiedenis, boort zich in je ziel zoals Amelia met haar Lockheed Vega in de oceaan…


,,Delbert McClinton nam deze song van mij op…”, kondigt Kinky fier het volgende nummer aan, maar net als je denkt dat het een hele eer is dat iemand als McClinton een song van je opneemt, voegt hij eraan toe: ,,...voor een tribuutplaat met songs van me!” Tja, dan heeft ie de lachers weer op zijn kant. Volgt Autograph uit die Pearls In The Snow: The Songs Of Kinky Friedman (1998) Enkele intermezzi geven Little Jewford en Ratso de kans om hun ding te doen. Een losgeslagen versie van Jambalaya (song op naam van Hank Williams maar in oorsprong veel ouder) brengt Jewford tot een soortement Zorba dans die hij even later als ,,Dance The Belgique” kenmerkt in een waterval van nauwelijks te volgen associaties.


Versies van klassiekers als Waitret, Please, Waitret en Homo Erectus komen aan bod. Bij die laatste hoort de geschiedenis dat men hem erop attent maakte dat die song precies dezelfde noten volgorde heeft als monsterhit Achy Breaky Heart van Billy Ray Cyrus, een uitgelezen kans dus om een proces voor plagiaat te beginnen. Kinky heeft dat wijselijk zo gelaten. Sold American is zijn manier om de American Dream en zijn gevolgen op de korrel te nemen. Kinky was de eerste volbloed jood die optrad in de Grand Old Opry van Nashville, het mekka van de C&W, die in die song ter sprake komt…Zo beweert hij toch! Want Friedman is tegelijk ook de fiere Amerikaan, uitgedost in het zwart als de boss van een luxe saloon in de wild west, met passende vilten cowboy hoed (die hij nauwelijks afdoet als hij zijn gitaar omgordt, een ritueel dat je enkele keren moet zien om door te hebben hoe hij dat doet) en colbertjasje, de sigaar in de aanslag.


In het strafste moment van de avond weerklinkt niet één muzieknoot: Friedman leest voor uit zijn recentste boek. The Navigator heet het fragment en handelt over zijn vader die in WOII navigator was in een B-24 Liberator bommenwerper van de 8th Air Force. Zij voerden hun missies uit terwijl rondom hen telkens weer de hel losbarstte en de kameraden uit de hemel werden geschoten. Tom Friedman was de oudste van de bemanning en hij was pas 23. Zijn vader bleef heel zijn leven die navigator. In een directe stijl geschreven (men vergelijkt hem graag met die van de grote Raymond Chandler) sleept het verhaal je mee naar een passend slot. Men kon een stofje horen vallen terwijl Kinky voorlas, zo adembenemend, en ook zo levensecht: een zoon die zijn vader een held noemt omdat die dat zelf nooit gedaan heeft. (*)


Little Jewford excelleert in de uitvoering van ’s werelds eerste million seller (al was dat nog de sheet music, het bladmuziek dat zo’n oplage haalde), Maple Leaf Rag van Scott Joplin uit 1899. Kinky speelt uiteraard ook andermans songs, in casu Georgia On A Fast Train van Billy Joe Shaver. Van Peter LaFarge komt The Ballad Of Ira Hayes, over de Pima Indiaan die in 1945 mede de vlag op de Suribachi heuvel van het eiland Iwo Jima plantte als één van de weinige overlevenden van zijn eenheid (27 van de 250…), nadat ze de zich doodvechtende Japanners bekampten. Na de euforie van het heldendom volgden de vernederingen die men zijn stam aandeed. Hij vocht dit aan, zelfs tot in Washington, maar tevergeefs en hij raakte compleet gedesillusioneerd. Hayes dronk zich in 1955 ten slotte dood. Bob Dylan maakte die song indertijd bekend.


Nogmaals wordt duidelijk: Kinky Friedman kan gewoon geen onrecht verdragen. Hij formuleert het zo: ,,Men zegt ‘Don’t mess with Texas‘. Da’s onzin. Dan antwoord ik ‘I will mess with Texas‘ zolang als er onrechtvaardigheid bestaat in Texas!” Geen plaats voor het grappige Get Your Biscuits In The Oven & Your Buns In The Bed, het miltante We Reserve The Right To Refuse Service To You, geen indertijd zo ophefmakende They Ain’t Makin’ Jews Like Jesus Anymore. Maar wij hebben ze alvast niet gemist. Kinky sluit zijn concert af met zijn ‘programmatische’ Ride ‘m Jewboy, song die je op meerdere wijzen kan interpreteren, maar beslist ook als een verwijzing naar de jodenvervolging en de holocaust in nazi Duitsland.


Twee bissen. Eerst kondigt hij aan dat ook Michael Weston King, een andere singer-songwriter met reputatie, mee op de Europese toer is, maar niet vanavond. Je voelt enige ontgoocheling in het publiek: die combinatie hadden velen wel willen beleven. Wild Man From Borneo is weer zo’n song die het opneemt voor de weerloze, die hier letterlijk als circusact de wereld rondgaat, zonder dat de zich aan het ‘monster’ vergapende toeschouwers beseffen dat ze eigenlijk een menselijk wezen voor zich hebben. Het slotakkoord komt Woody Guthrie toe, door Friedman ook erkend als de peetvader van eenieder die in zijn land het onrecht bestrijdt met stem en gitaar. Kinky bedenkt zich hoe actueel de songs van Woody zijn, een vaststelling die we de laatste maanden wel vaker mochten doen bij een concert, zelfs bij Chuck Prophet. Pretty Boy Floyd gaat over een outlaw, de US versie van Robin Hood, Willem Tell, Salvatore ‘Turi’ Giuliano en Ned Kelly, de goede gangster die wat hij steelt van de rijken uitdeelt aan de armen. Wij denken terug aan de schitterende versie die Andy Pratt, de Frank Vandenbroucke onder de singer-songwriters, er in de vroege seventies van maakte.


Hoe een zeer onderhoudend concert je ook voortdurend kan doen nadenken over la condition humaine.



Antoine Légat (15 10 09)


(*) Je kan The Navigator nalezen op www.echohill.org/navigator.html

Dit bericht werd geplaatst in Muziek. Bookmark de permalink .

Plaats een reactie