PARNE GADJE, Mangupi: concerten die een zeer intsens waren…

 

PARNE GADJE, Mangupi, 16 nrs. (61’22’’), Smoked Recordings SR009, 2008.

 

Deze Nederlandse formatie is een speciaal geval  dat op meer dan één manier. Eigenlijk gaat het om twee totaal verschillende bands met dezelfde samenstelling, waarbij de aanvoerders mekaar aflossen. Er is Big Low waarin Australiër Dan Tuffy het hoge woord voert. Daarin kan hij zijn magisch-realistische verhalen over en uit de bush kwijt. Marc Constandse (bandoneon, percussie) is dan begeleider, samen met Michiel Hollanders op velofoon (sic!) en dobro. We hoorden Big Low voor het eerst op Route 05 in de Gentse HA’ndelsbeurs en kwamen zeer onder de indruk van Tuffy’s karaktervolle werk, zeer leerrijk ook over het ,,down underse’’.

 

Parne Gadje (ofte ,,blanke niet-zigeuner’’) is het troetelkind van Marc Constandse. Tuffy is dan de zwijgzame kompaan op fietsbandbas en gitaar, met Hollanders en Gerwil Kusters (klarinet, sax, djura-gajda of hooggestemde Bulgaarse doedelzak) In die gedaante komt de fascinatie van Marc voor de muziek van de Balkan en het daarmee verbonden oosten naar boven. De R(r)oma muziek is Marc zeer vertrouwd, o.a. via zijn samenwerking met de Rroma gemeenschap van Shutka in Macedonië. Hij heeft ook een uitgesproken voorliefde voor de Griekse rebètika. Constandse serveert op de vier cd’s van Parne Gadje een macedoine van Balkanmuziekjes, maar wie denkt dat Parne Gadje zo authentiek mogelijke muziek presenteert, is er glad naast. Het is nooit een kopie. We weten nog hoe een bekend en uitmuntend zigeunerviolist, toen nog in het Gentse vertoevend, het met zijn Hongaarse achtergrond zo moeilijk had met het repertoire van O Manuš, de opvallende tweede cd van Parne Gadje.

 

Constandse heeft immers een eigen idioom geschapen, een niche, of een moule, waarin het traditionele werk verder gekneed wordt. Het wordt haast eigen werk dat gelijktijdig echter de feel van het origineel blijft behouden (er bestaat, laten we wel wezen, van die tradities geen ,,origineel’’!) Marc vond trouwens genoeg openheid bij de Rroma om zich samen te wagen aan experimenten: de vorige cd Bizoagor werd gemaakt met Gjunler Abdula, Rroma dichter en activist, die zorgde voor een imponerend parlando in het eigen werk van Constandse, en is een staaltje van die eigengereidheid, enerzijds gebed in eeuwenoude culturele vormen, maar volstrekt eigen in de synthese. Men heeft in de Balkan nooit anders gedaan!

 

Het spreekt haast vanzelf dat een band als Parne Gadje live beter tot zijn recht zal komen dan in een studio. Deze vierde cd Mangupi (= ,,vrijbuiter, afvallige, eenzaat, vrijgevochten zelfkanter, non-conformist’’) is de neerslag van een serie Duitse concerten van eind 2006 en beaamt de stelling. Alle facetten van de band komen aan de orde, hypnotische melodieën als Süleyman Aga wisselen af met de rebètiko van Apóstolos Kaldàras (Pali apópse Skeftikos) We kunnen vanuit onze eigen background Marcs interpretatie het best toetsen aan de ,,inlandse’’ versies wanneer het om de Griekse songs gaat. De rebètiko en prille èndechno (Grieks kunstlied) nummers brengt hij in een Grieks dat heel bijzonder klinkt, in een soort fonetische uitspraak, maar ons stoort het niet, hij blijft er consequent in. Het zou ons zeer benieuwen wat de Hellenen zelf denken van deze bewerking van Isoun Mia Vrisi van Manos Hadjidhàkis en Nikos Gatsos… Ook Michàlis Jenítsaris (met Ego Mangas fenomoùna, één der in de oorlogsjaren zeldzame rebètika) gaat op die wijze door de mangel, alsook Yannis Papaïoànnou, de schrijver van de song Kapetàn Zeppos over zijn vriend kapitein in Piraeus…Marcel De Groof haalde hier de naam voor ,,Kapitein Zeppos’’, maar hier is Yannis er met Fovàme mi se chaso.

 

Wat er ook van zij, ongeacht of de cd als geheel voor de toehoorder nu mee- of tegenvalt, deze Duitse concerten moeten een zeer intense ervaring geweest zijn: de sfeer druipt er zo af. Eén nummer maakt diepe indruk en duidelijk niet alleen op ons: Marc Constandse zingt Andeo Čuva, één van de liederen van Saban Bajramović, de op 8 juni ll. overleden ,,koning van de Rroma muziek’’, auteur van zigeunerhymne Djelem Djelem (zie artikel op Folkroddels!) Marc Constandse zingt dit Andeo Čuva op zo’n doorleefde wijze, dat je er gewoon bij wegsmelt: wat een uitvoering! 

 

Antoine Légat (18 07 08)

Dit bericht werd geplaatst in Muziek. Bookmark de permalink .

Plaats een reactie